Humanities Honours Blog

Prof. Els Stronks

Mijn weg tot de wetenschap

Wellicht blijkt, als jullie alle bijdragen van wetenschappers in deze collegereeks hebben gelezen, dat er geen gewone weg tot de wetenschap is. Dat iedereen ongebruikelijke en individuele routes neemt. Maar ik heb wel een voorstelling van een ‘gewone weg’: je bent van kinds af aan heel nieuwsgierig, stelt de hele dag vragen, wilt van alles precies weten hoe het zit en eindigt als volwassene als hoogleraar. Zo zag mijn weg er niet uit. Ik ben eerder heel fanatiek dan heel nieuwsgierig. Gedurende een deel van mijn wetenschappelijke carrière (zo tussen 1992 en 2008) had ik er nog een carrière naast, als roeicoach. Die carrière eindigde in 2008 op de Olympische Spelen van Beijing.

Het roeicoach-zijn miste ik geen dag. Mijn fanatisme richtte zich vanaf 2008 helemaal op de wetenschap. In 2011 werd ik hoogleraar Vroegmoderne Nederlandse letterkunde. Als je begint als hoogleraar, houd je een oratie – een openbaar college – en dat was voor mij een belangrijk moment. Je kijkt dan terug op wat je bereikt hebt, probeert je vakinhoudelijke drijfveren te achterhalen en krijgt de vrijheid om te denken over wat je in de toekomst met vakgenoten en studenten wilt bereiken. Mijn oratie had als titel Loden letters, digitale dartels, ter indicatie dat ik de blije toekomst van mijn vak – dat gaat over de bestudering van de eerste literatuur die in Nederland in gedrukte vorm verscheen, na de uitvinding van de boekdrukkunst – in de digitale wetenschap zag liggen. Digitale presentatie, maar vooral ook digitale analyse. Je zou kunnen zeggen dat het met die ambitie nu, in 2018, goed is gekomen. Ik werk samen met computationeel onderzoekers aan een digitale speurtocht naar de auteur van het Wilhelmus, en aan een zoeksysteem dat de magie van de creatieve industrieën uit de Gouden Eeuw gaat ontrafelen en aan instrumenten waarmee je Nederlandse teksten op grote patronen kunt bestuderen zodat je onderzoek kunt doen naar grote culturele en intellectuele veranderingen. En dus naar grote vragen als: ‘in welke woorden hebben Nederlanders de Gouden Eeuw beschreven vanaf de 17e tot de 21e eeuw, en wat zegt dat over de rol die die Gouden Eeuw speelt in het zelfbeeld van Nederlanders?’.

Maar tegelijkertijd gebeurt er iets in de omgeving van mijn vak dat de weg naar dat vak voor toekomstige generaties onzichtbaar of onbegaanbaar aan het maken is. Op middelbare scholen is het vak Nederlands niet erg populair, en er wordt minder en minder gelezen door Nederlandse jongeren. Dat maakt dat ik momenteel niet alleen bezig ben om voor mezelf een weg te banen in het vak waarin gespecialiseerd ben. Ik doe ook veel om die weg voor anderen open te houden: ik werk aan een plusprogramma voor het schoolvak Nederlands, en richt samen met collega’s een digitaal laboratorium in waarin leerlingen onderzoek kunnen doen naar de Nederlandse literatuur (http://litlab.nl). Coach en wetenschapper zijn komen zo samen, en daarmee is de essentie van ‘mijn weg tot de wetenschap’ wel gegeven: interessant vind ik wellicht niet zozeer mijn weg, maar de weg van anderen tot het vak dat een essentiële bijdrage kan leveren aan de Nederlandse samenleving.

Stronks, E. (2012). Loden letters, digitale dartels. Utrecht: Universiteit Utrecht.